Bijenkorf Rotterdam nieuw 1957 van Breuer
Tekening de Bijenkorf Rotterdam van de architect Breuer, 1956
Na de Tweede Wereldoorlog werd al vrij snel besloten dat de oude Bijenkorf in Rotterdam niet hersteld en herbouwd zou worden, omdat de gemeente binnen het wederopbouwplan voor het centrum met de oude locatie waarop het sterk ingekorte gebouw van Dudok stond, andere plannen had. Na intensieve onderhandelingen, waarbij de gemeente flink in de buidel moest tasten, stemde de Bijenkorf in met een verplaatsing en nieuwbouw aan de Coolsingel op de hoek met de Van Oldenbarneveltstraat. Voor de nieuwbouw richtte de directie van het Bijenkorf-concern haar blik op Amerikaanse voorbeelden zoals Macy’s en Abraham Strauss in New York en Carson Pirie and Scott (ca. 1900) in Chicago. Werd in Europa nog vrij lang vastgehouden aan het klassieke warenhuistype, in de Verenigde Staten ontwikkelde zich al snel een meer zakelijke stijl die paste bij de opvatting “Much common sense and no nonsense, utility first”. De Amerikaanse warenhuizen hebben een zakelijk karakter met weinig verfraaiing en architectonische effecten, en zijn doelmatig ingericht. Bovendien zag de directie van de Bijenkorf dat de moderne warenhuizen in de VS gesloten buitenwanden hadden. Een gesloten doos biedt meer wandruimte voor verkooprekken en geeft ruimte voor een doelmatige inrichting. Bovendien maakte een gebouw met gesloten gevels een beheerst klimaat mogelijk.
In het ter gelegenheid van de opening op 19 maart 1957 verschenen boekje ‘Portret van een warenhuis’ wordt de Bijenkorf in Rotterdam aangeprezen als een “...panorama van wat de twintigste eeuw te bieden heeft.” Het was duidelijk dat de directie een modern gebouw van internationale allure voor ogen had. De nieuwe Bijenkorf werd gesitueerd op de hoek van de kruising van de Coolsingel en de Van Oldenbarneveltstraat. Het warenhuis heeft een gesloten bouwmassa, die aan de oostgevel middels een tussenlid, de bioscoop Cineac NRC, in verbinding staat met hotel Atlanta. Op de zuidelijke hoek van de oostgevel staat het veelbesproken kunstwerk van Naum Gabo. Voor de westgevel werd het Bijkorama gebouwd, een tentoonstellingspaviljoen, dat een overgang vormt naar het kort daarvoor gerealiseerde Lijnbaan winkelcentrum, naar ontwerp van Van den Broek en Bakema. Het Bijkorama vormde een losstaand ruimtelijke element, dat middels een smalle glazen gang met het hoofdgebouw was verbonden. Het plafond van het paviljoen bestond uit een doorhangende, gebogen betonnen luifel met aan de bovenzijde schuin op schuin gezette verstevigingsribben. De gevels waren nagenoeg geheel uitgevoerd in glas, waardoor een zeer transparant geheel ontstond. Het Bijkoramagebouw is helaas in 1994 gesloopt. In het warenhuis dat op 19 maart 1957 haar deuren opende, vond men onderandere een kapsalon met schoonheidsspecialiste, een zgn. maternity shop voor aanstaande moeders, een wijnproeflokaal waar men in alle rust kon kiezen en keuren, damesmodeafdeling, een sterk uitgebreide herenmodeafdeling en een Expresse-buffet met snackbar en Soda-fountain. Tevens was er een compleet ingerichte lunchroom, een klantengarderobe en een uitgebreid servicecentrum.
Rotterdamse Bijenkorf volgt geheel de principes van de Amerikaanse warenhuisbouw uit die tijd: gesloten gevels boven een open plint en open overzichtelijke winkelvloeren die fungeren als marktpleinen
Het Bijkorama bouwdeel, 1957
De parterre in Rotterdam,1957.
De schoenenafdeling in Rotterdam, 1957.
De nieuwbouw van de Rotterdamse Bijenkorf volgt geheel de principes van de Amerikaanse warenhuisbouw uit die tijd: gesloten gevels boven een open plint en open overzichtelijke winkelvloeren die fungeren als marktpleinen. In plaats van een lichthal vormen nu de roltrappen het hart van het warenhuis.
Het was de nadrukkelijke wens van de directie om zoveel mogelijk vrijheid te hebben voor de inrichting van het warenhuis. De voorkeur ging dan ook uit naar een zo beperkt mogelijk aantal kolommen. Aan het uiteindelijke ontwerp zijn uitvoerige studies voorafgegaan, waarbij er voorontwerpen werden gemaakt in staal en in beton. Als we de constructie van het gebouw nu bekijken, lijkt deze op het eerste oog een betoncustructie met betonnen kolommen met zogenaamde paddestoelvloeren te bezitten. In hoofdlijnen is dit zo, maar er blijkt meer aan de hand te zijn! Wanneer men voor volledige betonnen kolommen zou hebben gekozen dan hadden de kolommen in de kelder en begane grond erg dik (respectievelijk 110cm en 100cm) moeten worden, zo bleek uit de berekeningen. Derhalve werd uiteindelijk gekozen voor een draagconstructie met ter plaatse gestorte paddestoelvloeren, ondersteund door kolommen op een stramien van 11,50 x 11,90 m, waarbij de kolommen van kelder tot de vloer van de eerste verdieping werden uitgevoerd in staal, dat werd volgestort met beton en aan de buitenzijde bekleed met beton. Hiermee werd een kolomdikte van 75cm bereikt. De uitvoering van het gehele werk werd opgedragen aan de N.V. Aannemingsmij v/h H. en P. Voormolen te Rotterdam.
De kolommenopbouw bestaat dus uit met beton gevulde en met beton omklede achthoekige stalen kolommen. Er wordt stabiliteit verkregen uit de toepassing van momentvaste verbindingen (de wapening is ook door de stalen kolommen doorgezet) tussen de kolomkoppen en de vloer en uit betonschijven ter plaatse van liften en trappenhuizen. De vloeren zijn 32 cm dik. De draagconstructie presenteert zich in de verkoopruimtes als vier keer zes rijen veelkantige kolommen. De gevelkolommen volgen dit maatsysteem maar zijn vierkant in doorsnede. Hier zijn voor de verbinding met de betonvloeren (en voorkomen van het afschuiven daarvan) op de kolommen vier staven met een doorsnede van 38cm gelast.
Bouwkundige aanpassingen 1989.
In 1989 werd er vergunning verleend voor het vergroten van de sparing rond de roltrappen op de eerste verdieping. Ten behoeve van de aansluiting op de Beurstraverse (ook wel ‘Koopgoot’ genoemd) werd in 1996 de kelderverdieping aangepast met op de hoek een uit- en ingang die uitkomt op het ondergrondse deel van de Beurstraverse. In dezelfde periode is er in de beganegrond vloer (in het westelijke deel van het gebouw) een cirkelvormige uitsparing gemaakt met een roltrap. (Deze uitsparing is later weer dicht gemaakt). Verder hebben er in het interieur geen noemenswaardige bouwkundige wijzigingen plaatsgevonden. Alleen de interieurafwerking, zoals vloeren, is op een aantal plaatsen vernieuwd en veranderd. Door de bouw van de parkeergarage werd de gevel aan de Aert van Nesstraat grotendeels aan het zicht onttrokken. Verder is er in het exterieur nagenoeg niets gewijzigd.
De Bijenkorf Rotterdam: foto 2018
Foto's van de kelderuitbouw winkelvloer 1996