Het succesverhaal van de Vaste Klant Kaart van de Bijenkorf
Kassabon,1928 uit particulier bezit.
Klantenbericht van 30 oktober 1940.
Klantenbericht van 7 april 1942.
De klant is koning, maar omdat mannen onder de bezoekers van het warenhuis in de minderheid zijn, is de klant daar koningin. Mevrouw krijgt dan ook een koninklijke behandeling: heeft ze eenmaal iets van haar gading gevonden, dan wordt alles voor haar geregeld. De verkoopster loopt met haar mee door de winkel, de loopjongen brengt het artikel naar de kassa annex paktafel. En de aankopen worden, indien gewenst, thuisbezorgd om daar te worden afgerekend.
Vaste klanten kunnen namelijk op rekening kopen, ondanks de leus van het warenhuis vaste prijzen – contante betaling. Dat een klant nú iets wil kopen, maar bij voorkeur pas later wil betalen, is een fenomeen van alle tijden. Vanaf de begintijd van de Bijenkorf - en ook na de opening van de vestiging op het Damrak in 1914 - was het kopen op rekening wel degelijk mogelijk, al werd er geen reclame voor gemaakt.
Eind jaren dertig van de 20e eeuw telde de Bijenkorf per vestiging een paar honderd van deze ‘vaste klanten uit betere kringen’, zoals zij in een intern rapport werden genoemd. In Den Haag, met haar talrijke ‘betere kringen’, woonden de meeste vaste klanten. De krediettermijn was daar ook langer, artsen mochten bijvoorbeeld drie maanden wachten met betalen. Deze klanten waren persoonlijk bekend bij de vestigingen. Klantgegevens werden op kaarten bijgehouden (het 'schoenendoosmodel’). Wie op rekening kocht, moest bij het winkelen wel een debiteurenkassaboekje meenemen, het zogenaamde ‘De-ka’. In dit boekje werden door de verkoopsters de aankopen bijgehouden. Kopen op
rekening gaf status en aanzien, en was hoofdzakelijk het voorrecht van de beter gesitueerden.
Voor de minder draagkrachtigen bood de Bijenkorf in de moeilijke jaren 1937-1940 als enige tegemoetkoming een ‘budgetadviseuse’ aan: mevrouw Polak-Kiek, wiskundige en huishoudlerares, die in ieder filiaal twee keer per week spreekuur hield.