Lekkernijen in de Bijenkorf
De bakkers uit de bakkerij van het filiaal Den Haag circa 1945-1950.
Tot 1969 beschikte elke Bijenkorfvestiging behalve over een productiekeuken voor de lunch-, tearooms en snelbuffetten, ook over een eigen banketbakkerij (patisserie). Daar werden de taarten, het klein gebak (hartig en zoet) en de desserts gecreëerd. Gebakstands bevonden zich op de parterre, soms ook gekoppeld aan de lunchroom. Voor de kwaliteit van al dit lekkers stonden geroutineerde vakmensen garant, die leiding gaven aan goed opgeleide banketbakkers
Vanaf 1914 had ieder filiaal een banketbakkerij. Gebakstands bevonden zich op de parterre, soms ook gekoppeld aan de lunchroom.
Het assortiment getuigde van creativiteit en vakmanschap. Voor ieder seizoen werden speciale producten gebakken, met als indrukwekkendste die voor de decemberfeesten: boterletters en -staven, gevuld speculaas en speculaasbrokken voor de Sint, kerstkransen en -staven, Weihnachtsstollen en de heerlijkste taartjes voor de kerstdagen, en natuurlijk oliebollen en appelbeignets voor Oudejaarsavond. Ook daarin was de Bijenkorf koploper.
Er werd regelmatig onderzoek onder de klanten gedaan om erachter te komen aan welk soort assortiment het meeste behoefte was, en hoeveel tijd zij wensten te besteden in de lunch- of tearoom. De directie was ervan overtuigd dat een goede horecagelegenheid volledig deel moest uitmaken van het winkelconcept en dat de lekkernijen van de patisserie hoog scoorden op het verlanglijstje van de klant.
De lunchroom koks in Amsterdamse, 1942.
Taart verkoop tijdens de Drie Dwaze Dagen in Den Haag.