Ter inleiding
Affiche jaren ’20 uit het KBB archief in het Amsterdamse Stadsarchief.
Kunst, in al zijn verscheidenheid, heeft altijd deel uitgemaakt van het DNA van de Bijenkorf, al zijn er per tijdsgewricht wel grote verschillen te zien.
Vanaf de opening van het eerste warenhuis in 1914 bleek uit de prestigieuze exposities in de tapijtenhal op de derde etage Arthur Isaacs grote voorliefde voor de kunsten. Tal van vooraanstaande kunstenaars stelde hij in de gelegenheid hun werk te tonen, om te beginnen met Marius Bauer, Germ de Jong en later, dankzij vriendschappelijke contacten met Salomon Slijper, ook een beroemdheid als Mondriaan. Het is dan ook Arthur Isaac, een van de aartsvaders van de Bijenkorf, die als de onbetwiste grondlegger wordt beschouwd van de artistieke en culturele activiteiten van de onderneming.
Met de komst van de zeer kunstminnende Leo Meijer, namens de Duitse aandeelhouders opgenomen in de directie, groeide het animo om de Nederlandse samenleving nog intensiever met moderne kunst en architectuur in contact te brengen. Het was met name Leo Meijer die Piet Kramer, beroemd vertegenwoordiger van de Amsterdamse School, voor de bouw van de Bijenkorf in Den Haag engageerde. Hij stimuleerde hem om een zevental beeldhouwers opdracht te geven de gevel te versieren met een groot aantal uiteenlopende beeldhouwwerken, een initiatief dat deze vestiging tot een uniek architectonisch pronkstuk maakt.