Welvaart en optimisme

Mademoiselle jurken tijdens de Amerika-actie, 1955.

In het begin van de jaren ‘50 was er al heel wat veranderd in Nederland. Met het kapitalistische Amerika als grote voorbeeld streefde de overheid een snelle industrialisatie na. De geleide loonpolitiek bleek een groot succes: door de lage lonen hadden bedrijven immers een goede concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland. Nederland had nog altijd een exportoverschot en profiteerde daardoor van de snelle groei van de wereldeconomie.


De Bijenkorf oogste veel succes met de zogenoemde Mademoiselle-japonnen, naar Amerikaans voorbeeld.

In de tweede helft van de jaren ‘50 gingen de lonen iets omhoog. Maar spaarzaam als we waren, werd het geld niet over de balk gesmeten, maar zuinig bewaard om later luxe artikelen voor te kunnen kopen. Ook de 'gewone man' begon de enorme welvaartsgroei te merken, wat leidde tot algemeen optimisme en hoge toekomstverwachtingen.


De verzorgingsstaat werd nu pas echt opgebouwd. Al had Willem Drees in 1947 met de zogenaamde Noodwet Ouderdomsvoorziening een begin gemaakt met de hulp aan ouderen, zijn idealen werden pas tien jaar later verwezenlijkt door de invoering van de Algemene Ouderdomswet (AOW), in 1963 - toen Drees al geen premier meer was - gevolgd door de Algemene Bijstandswet.


New look

In de jaren dertig hadden beelden uit de filmwereld nog invloed op de mode, maar het was toch vooral Parijs waaraan de Bijenkorf zich spiegelde. Twee keer per jaar bezochten de inkopers de Parijse couturehuizen. In 1947 zorgde de beroemde Franse couturier Christian Dior voor een radicale verandering in de mode met zijn opzienbarende New Look. In ons land oogstte de Bijenkorf veel succes met de zogenoemde Mademoiselle-japonnen, naar Amerikaans voorbeeld: mode voor wie geen klein meisje meer was, maar ook nog geen mevrouw. In de jaren zestig ging de Bijenkorf speciale tienershows organiseren; later zouden tieners zelf bepalen wat ze wilden dragen.


Advertentie uitgaansmode, 1955.

Romantiek is modern affiche, 1955.