Het bombardement op Rotterdam
Na het bombardement van de Bijenkorf Rotterdam op 14 mei 1940.
Collage van het bombardement van de Bijenkorf Rotterdam op 14 mei 1940.
Dinsdag 14 mei 1940 vierde Heinz Littaur, directeur van de Rotterdamse Bijenkorf, zijn veertigste verjaardag. Een feestelijke dag zou het nauwelijks worden, aangezien Nederland al vier dagen in oorlog was. De moderne Rotterdamse Bijenkorf beschikte over een goed geoutilleerde schuilkelder, waar bij elk luchtalarm tientallen mensen hun toevlucht zochten, onder wie ook soldaten die niet meer in het ziekenhuis aan de Coolsingel terecht konden. In die schuilkelder hield Heinz Littaur die ochtend ter gelegenheid van zijn verjaardag een bemoedigende toespraak. De toestand was weliswaar moeilijk, zei hij, “maar morgen zal de Bijenkorf weer gewoon opengaan.”

De toestand was weliswaar moeilijk, zei directeur Heinz Littaur, “maar morgen zal de Bijenkorf weer gewoon opengaan.” De werkelijkheid was anders.
Het zou anders lopen. Rond het middaguur (Littaur was inmiddels thuis bij vrouw en kinderen) werd de historische binnenstad van Rotterdam door Duitse bommenwerpers verwoest, waarbij vele honderden dodelijke slachtoffers en duizenden gewonden vielen. Nog eens tachtigduizend mensen waren in één klap dakloos geworden. Ook de Bijenkorf was getroffen, twaalf bommen hadden een complete ravage aangericht. Wonder boven wonder was de schuilkelder ongeschonden gebleven. Slechts één personeelslid, Mien Goppel-van Klaveren, was omgekomen, maar zij bevond zich ten tijde van het bombardement buiten de Bijenkorf.
De tien jaar oude schepping van de beroemde architect Dudok was voor twee derde verwoest en het duurde ruim een week voor alle brandhaarden geblust waren. In een bewogen hoofdartikel in Bij en Korf van juni/juli 1940 herdacht Frits Isaac de eerste oorlogsslachtoffers uit de Bijenkorf gelederen. Daarbij maakte hij een besluit bekend dat de ergste nood van de 149 getroffen Rotterdamse medewerkers moest lenigen: [...'dat de Directie heeft besloten aan het personeel en de personeelsgezinnen, die have en goed verloren hebben, geheel gratis de meest noodzakelijke artikelen voor het inrichten van hun nieuwe woning te verstrekken...’
Het zou tot 22 januari 1941 duren voor het getroffen deel van de Bijenkorf zodanig was opgeknapt dat het kon worden heropend. Het gerenoveerde gedeelte besloeg ongeveer 7000 m2 verkoopvloer, wat in vergelijking met de Bijenkorf in Den Haag (9600 m2) nog redelijk groot was. Deze letterlijk uit zijn as herrezen Bijenkorf zou tot 1957 dienst blijven doen.

De herstelde Bijenkorf Rotterdam op 22 januari 1941.

Inrichting filiaal Rotterdam na de heropening na het bombardement op 22 januari 1941.