Verlies en succes
De afdeling 'Voor Elck Wat Wils' in filiaal Amsterdam in 1941.
De toenemende schaarste en de bewuste keuzes door de leiding op het gebied van de in- en verkoop, werden zichtbaar in de sterk fluctuerende omzetten. Die van de afdelingen met veel distributie-artikelen liepen al in 1941 en 1942 flink terug door de uiterst beperkte transportmogelijkheden in het hele land. Vooral de textielafdelingen kregen het zwaar te verduren. De totale omzet van alle textiel– en stoffenafdelingen in de Amsterdamse Bijenkorf lag in 1941 bijna twintig procent lager dan in 1940, waarna in 1942 nog eens tien procent moest worden ingeleverd.

De afdelingen met veel distributie artikelen zoals de textiel- en stoffenafdeling verloren bijna 30 % van hun omzet in twee jaar.
En dat terwijl de prijzen van de meeste artikelen inmiddels behoorlijk waren gestegen. De omzet van de afdeling damesmantels in Amsterdam was in 1941 meer dan gehalveerd in vergelijking met het jaar ervoor, en hetzelfde gold voor diverse stoffen- en linnenafdelingen.
Tegenover de vele slecht draaiende afdelingen stonden echter de zogenaamde vrije afdelingen (buiten de distributie) die wél succesvol waren. Het beleid om de verkoop van distributievrije artikelen te stimuleren wierp zijn vruchten af. Deze afdelingen werden speciaal onder de aandacht gebracht door ze een prominentere plaats in de winkel te geven.
Een mooi voorbeeld was de afdeling Elck wat Wils, in het najaar van 1941 geopend in alle drie filialen, op een strategische plaats op de parterre. Nieuw was ook de afdeling antiek, die evenals de afdelingen boeken, kunst, bijouterieën, kantoor- en schrijfwaren, speelgoed en meubelen, goede resultaten boekte. Het aandeel van de textiel in de totale omzet van 1942 daalde van vijfenvijftig procent vóór de oorlog naar veertig procent. Ook de omzet van de levensmiddelen liep sterk terug. De verschuiving naar hardware en Ersatz-goederen kon de terugloop van de textielomzet maar ten dele ondervangen.